5 november ✝ Dinsdag in de 31e week door het jaar

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

704

Psalmen

1026

Lauden

Hymne

705

Psalmen

1029

KS

1032

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

1033

KS

1035

Vespers

Hymne

706

Psalmen

1036

KS

1038

Completen

Hymne

682

Psalmen

1206

Eerste lezing

Fil. 2, 5-11

Broeders en zusters, die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde:
Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijk­heid met God:
maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen,
heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat,
opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde,
en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.

Antwoordpsalm

Psalmen 22(21),26b-27.28-30a.31-32

Van U komt mijn lofzang in de kring van het volk.
De vernederden zullen eten en worden verzadigd.
Zij die hem zoeken, brengen lof aan de Heer.
Voor altijd mogen jullie leven!

Overal, tot aan de einden der aarde,
zal men de Heer gedenken en zich tot hem wenden.
Voor U zullen zich buigen
alle stammen en volken.

Want het koningschap is aan de Heer,
Hij heerst over de volken.
Wie in het graf zijn neergedaald, zullen Hem aanbidden
Een nieuw geslacht zal hem dienen
en aan de kinderen vertellen van de Heer;

Aan het volk dat nog geboren moet worden
zal het van zijn gerechtigheid verhalen:
Hij is een God van daden.

Evangelie

Lc. 14, 15-24

In die tijd zei een van de tafelgenoten tot Jezus:
‘Gelukkig al wie zijn maaltijd zal houden in het Rijk Gods.’
Jezus vervolgde: ‘Iemand wilde een groot feestmaal geven en nodigde tal van gasten uit.
Op het uur van de maaltijd zond hij zijn dienaar om aan de genodigden te zeggen: Komt, alles is gereed.
Maar zij begonnen zich allen opeens te verontschuldi­gen. De eerste liet hem zeggen:
Ik heb een akker gekocht en moet die noodzakelijk gaan bekijken;
ik verzoek u mij wel te willen verontschuldi­gen.
Een tweede zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en moet ze gaan proberen;
ik verzoek u mij te willen verontschuldigen.
Weer een ander: Ik ben zo pas getrouwd; daarom kan ik niet komen.
Bij zijn thuiskomst bracht die dienaar dat alles aan zijn meester over. Nu ontstak de heer des huizes in toorn
en beval aan zijn dienaar: Haast je naar de straten en stegen van de stad en breng de armen,
gebrekkigen, blinden en kreupelen hier binnen.
Toen de dienaar hem zei: Heer, wat gij bevolen hebt is gebeurd, en nog is er plaats,
droeg de heer zijn dienaar op: Ga naar de wegen en de binnenpa­den
en nodig de mensen dringend uit binnen te komen, want mijn huis moet vol worden.
Ik zeg u: Geen enkel van de mannen die het eerst genodigd waren,
zal van mijn feestmaal proeven.’