De Arendjongskes
Istvan Regöczi wordt voor het eerst geconfronteerd met de Russische soldaten die Budapest zijn binnengevallen. Zijn grote zorg is het vinden van eten voor zijn weeskinderen. Zelfs een lange tocht van 140km, een zware volle kar voortduwend, heeft hij er voor over. De Russische autoriteiten laten hem ( voorlopig) met rust.
Mijn weesjes kwamen toegelopen: ‘Atya we dachten dat je dood was…’
Dit avondmaal werd een kermis. Ik ging direct slapen want ik had pijn over gans mijn lichaam en mijn voeten waren met blaren bedekt.