10 januari ✝ Vrijdag na de Openbaring des Heren

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

738

Psalmen

962

Lauden

Hymne

739

Psalmen

965

KS

176

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

970

KS

177

Vespers

Hymne

737

Psalmen

973

KS

178

Completen

Hymne

682

Psalmen

1211

Eerste lezing

1 Joh. 5, 5-13

Vrienden, niemand kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is.
Hij is het die gekomen is met water en bloed, Jezus Christus. Hij is gekomen niet door water alleen,
maar door water en door bloed. De Geest betuigt het, omdat de Geest de waarheid is.
Want er zijn drie getuigen,
de Geest, het water en het bloed, en deze drie stemmen overeen.
Als wij het getuigenis van mensen aannemen, dan zeker dat van God, dat zoveel groter gezag heeft;
God zelf waarborgt het getuige­nis, dat Hij heeft afgelegd aangaande zijn Zoon.
Wie in de Zoon van God gelooft, draagt Gods getuige­nis in zijn hart. Wie God geen geloof schenkt,
maakt Hem tot een leugenaar, want hij weigert Gods eigen getuige­nis over zijn Zoon te aanvaarden.
En dit is de zin van het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dat leven is in zijn Zoon.
Wie de Zoon heeft, heeft leven gevonden; wie de Zoon van God niet heeft, heeft ook het leven niet.
Ik heb u deze brief geschreven om u er van te overtuigen dat gij eeuwig leven hebt,
gij allen die waarach­tig gelooft in de Zoon van God.

Antwoordpsalm

Psalmen 147,12-13.14-15.19-20

Loof nu de Heer, Jeruzalem,
Sion, verheerlijk uw God!
Want Hij heeft uw poorten stevig gegrendeld,
uw zonen gezegend binnen uw muur.

Hij laat in vrede uw akkers bebouwen
en voedt u met tarwebloem
Hij zendt zijn bevel uit over de aarde
en haastig rept zich zijn woord.

Hij is het die Jakob zijn woord heeft gezonden,
zijn wet en geboden voor Israël.
Nooit was er een volk dat Hij zo heeft behandeld,
geen ander maakt Hij zijn wegen bekend.

Evangelie

Lc.5, 12-16

Terwijl Jezus eens in een van de steden vertoefde, trof Hij een man aan die overdekt was met melaatsheid.
Toen deze Jezus zag, wierp hij zich ter aarde neer en smeekte Hem: ‘Heer, als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.’
Hij stak de hand uit, raakte hem aan en sprak: ‘Ik wil, word rein.’ En terstond verdween de melaatsheid.
Jezus verbood hem het aan iemand te zeggen. ‘Maar,’ zo zei Hij, ‘ga u laten zien aan de priester
en offer voor uw reiniging zoals Mozes heeft voorgeschre­ven om hun het bewijs te leveren.’
In steeds wijder kring werd over Hem gesproken en grote volksmenig­ten stroomden samen
om Hem te horen en van hun kwalen genezen te worden.
Hij trok zich telkens terug in de eenzaamheid om te bidden