14 april 2025 ✝ Maandag in de Goede Week

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

746

Psalmen

900

Lauden

Hymne

747

Psalmen

903

KS

303

Middaggebed

Hymne

762

Psalmen

907

KS

304

Vespers

Hymne

743

Psalmen

910

KS

305

Completen

Hymne

682

Psalmen

1205

Eerste lezing

Jes. 42, 1-7

Zo spreekt de Heer: Dit is mijn Dienaar, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, in wie Ik behagen schep:
mijn geest stort Ik over Hem uit, gerechtigheid laat hij stralen over de volken.
Hij roept niet, hij schreeuwt niet en op straat verheft hij zijn stem niet.
Het geknakte riet zal hij niet breken, de kwijnende vlaspit niet doven, in waarheid zal hij de gerechtigheid laten stralen.
Onvermoeid en ongebroken zal hij op aarde gerechtigheid laten zegevieren de verre kusten zien uit naar zijn leer.”
Zo spreekt God de Heer, Hij, die het uitspansel schiep en het spande, die de aarde en haar gewassen uitspreidde, die de mensen daarop adem gaf en een geest aan allen die er zich bewegen:
“Ik, de Heer, roep u in gerechtigheid, Ik neem u bij de hand en waak over u en maak u voor de mensen tot het teken van mijn verbond en tot een licht voor de volken.
Blinden zult gij de ogen openen, gevangenen uit hun kerker bevrijden en uit de gevangenis allen die in duisternis zitten.”

Antwoordpsalm

Psalmen 27(26),1.2.3.13-14

De Heer is mijn licht en mijn leidsman,
wie zou ik vrezen?
De Heer is de schuts van mijn leven,
voor wie zou ik bang zijn?

Al stormen boosdoeners aan om mij te verslinden;
mijn vijanden struikelen, al mijn bestrijders bezwijken
Al staan zij in slagorde voor mij, ik ben niet bevreesd
al voeren zij oorlog met mij, toch blijf ik vertrouwen

Ik reken er op nog tijds mijn leven,
de weldaden van de Heer te ervaren.
Zie uit naar de Heer en houd dapper stand,
wees moedig van hart en vertrouw op de Heer.

Evangelie

Joh. 12, 1-11

Zes dagen voor Pasen kwam Jezus te Betanië, waar Lazarus woonde, die Hij uit de doden had opgewekt.
Men gaf daar ter ere van Hem een maaltijd. Maria bediende en Lazarus was een van degenen die met Hem aanlagen.
Maria nu nam een pond nardusbal­sem, echte en heel kostbare, zalfde daarmee Jezus’ voeten en droogde ze met haar haren af. Het huis hing vol balsem­geur.
Daarop zei Judas Iskariot, een van zijn leerlingen, dezelfde die Hem zou uitleveren:
‘Waarom is die balsem niet voor driehon­derd denaries verkocht en het geld aan de armen gege­ven?’
Hij zei dat, niet omdat hij bezorgd was voor armen, maar omdat hij een dief was en uit de beurs die hij bewaarde, wegnam wat erin kwam.
Jezus echter zei: ‘Laat haar begaan. Zij heeft dit gebruik onderhou­den, vooruitlopend op de dag van mijn begrafenis.
Want de armen houdt gij altijd bij u. Mij echter niet altijd.’
Intussen waren heel veel Joden te weten gekomen dat Jezus daar was, en kwamen erheen niet alleen omwille van Jezus, maar ook om Lazarus te zien die Hij uit de doden had opgewekt.
De hogepries­ters besloten toen ook Lazarus uit de weg te ruimen,
omdat om hem veel Joden wegliepen en in Jezus geloofden.