Als je de verleiding van zoetigheid niet kunt weerstaan, dan weet je als geen ander dat deze slinkse verslaving bijzonder moeilijk te overwinnen is. Hoewel je er niet omheen kunt dat te veel snoepen schadelijk is voor je lichamelijke en geestelijke gezondheid, voel je je machteloos. Sommigen van jullie hebben al hun hoop gevestigd op de vastentijd en als het je lukt om het vol te houden tot Pasen, zal de vloedgolf aan zoetigheid die gepaard gaat met de paasfestiviteiten je ongetwijfeld overweldigen… Er zijn veel redelijke middelen die je zouden moeten helpen, maar ze zijn nooit sterk genoeg om de geur van onschuldige chocolade die je neusgaten doet krullen te weerstaan… Hoe kun je deze kleine lekkernijen weerstaan die ons weten te doen barsten?

Als je bijna wanhopig bent, is er nog een kans: de Bijbel! Als je dacht dat de Bijbel zich niet zou verlagen tot het behandelen van onze duizend kwellingen, zelfs die welke onbeduidend lijken, dan heb je het mis. De Bijbel is het woord van God, het woord dat ons verlicht om al onze worstelingen aan te kunnen. Er staan veel passages in, vooral in de brief aan de Korintiërs, die ons leren dat het overwinnen van al onze tekortkomingen goed is voor zowel onze ziel als ons lichaam.

Allereerst is er deze herinnering: we moeten ons lichaam respecteren en het zo goed mogelijk behandelen:

Gij weet het, uw lichaam is een tempel van de heilige Geest, die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. Gij zijt niet van uzelf.
– 1 Kor 6, 19

De Schrift herinnert ons er ook aan dat het kijken naar God onze wil versterkt, door ons geloof in Hem te vergroten en door Hem toe te staan Zijn kracht in al onze zwakheden tot uitdrukking te brengen:

Het doel van mijn schrijven was ook u op de proef te stellen en te zien of gij in alles gehoorzaam zijt.  Als gij hem vergiffenis schenkt, doe ik het ook. Voor zover ik persoonlijk iets te vergeven had, is het al gebeurd om uwentwil, voor het aanschijn van Christus.
– 2 Kor 2, 9-10

Door ervoor te kiezen om weerstand te bieden aan de dingen die gemakkelijk binnen ons bereik liggen, bewijzen we onszelf dat we in staat zijn om de juiste beslissingen te nemen. Elke keer dat we “nee” zeggen tegen het lekkerste snoepje, kunnen we onszelf feliciteren met het feit dat we net “ja” hebben gezegd tegen de weg naar goedheid. Laten we dus de moed niet verliezen en als we soms de kracht niet hebben om vraatzucht te weerstaan, laten we ons dan wapenen met de kracht van de wijsheid van Sint Paulus:

Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods; dan kunt ge weerstand bieden op de dag der verschrikking en staande blijven, strijdend tot het einde. Staat dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas der gerechtigheid, de voeten geschoeid met ijver voor het evangelie van de vrede. Hanteert daarbij het grote schild van het geloof, waarmee gij alle brandende pijlen van de boze kunt doven. Neemt ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is, het woord Gods.
– Efeziërs 6, 13-17

We luisteren bij het begin van deze Vastentijd naar de homilie van priester Karlo tijdens de Eucharistieviering op Aswoensdag.

Evangelie

Mt. 6,1-6.16-18

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen,
om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader, die in de hemel is.
Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge
en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.
Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten, wat uw rechter doet,
opdat uw aalmoes in het verborgene blijve en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergel­den.
Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten
staan te bidden om op te vallen bij de mensen; voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvan­gen!
Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader
die in het verborge­ne is en uw Vader die in het verborge­ne ziet, zal het u vergelden.
Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht
om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.
Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast,
maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”

Vanaf vandaag zullen we aan het einde van de afleveringen voorlezen uit het boek ‘Inleiding tot het devote leven’, van de heilige Franciscus van Sales. Vandaag lezen we het voorwoord.