Ā©tayaoffical
We starten onze uitzending met een nieuw lied van Taya: Gonna be good. Een vrolijk lied om ons te helpen om altijd te blijven vertrouwen op God, Hij voorziet in alles!
Taya heeft haar lied gebaseerd op een passage uit het Evangelie van MattheĆ¼s:
Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij dan niet veel meer dan zij? Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen? En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliƫn in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen. Toch zeg Ik u: Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken? Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden. Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.
– Mat 6, 26-34
In het vrolijk lied zingt Taya het volgende:
Kijk naar de vogels
Hoe vrij ze vliegen
Kijk naar de lelies die zo wild groeien
Nee, ze vragen zich niet af als er regen zal komen
Of dat de zon ooit tevoorschijn zal komen
Dus ik maak me geen zorgen over morgen
Ik heb ongeveer een miljoen redenen om U te prijzen
Ik heb ongeveer een miljoen verhalen te vertellen
Om te vertellen hoe U altijd
Altijd een weg maakte
Ik weet misschien niet waar we heengaan
Maar ik weet dat het goed zal zijn
U kent mijn nood al voordat ik het bid
U kent me beter dan ik mezelf ken
Dus ik zal me geen zorgen maken over morgen
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed
In het begin van de jaren 1970 schreef kardinaal Albino Luciani (de toekomstige paus Johannes Paulus I) een reeks brieven aan historische figuren uit het verleden, waaronder veel heiligen. Hij schreef de brieven tussen 1971 en 1975 voor de katholieke krant Messaggero di S. Antonio en zijn brieven werden later gebundeld in een boek met de titel Illustrissimi (Aan de illustere personen). Franciscus van Sales had een luisterend hart, open voor ontmoetingen met iedereen die hij ontmoette.
Een andere deugdzame instelling waar Johannes Paulus I op wijst is de bereidheid van de heilige om zijn vijanden lief te hebben.
De korte brief van Johannes Paulus I benadrukt veel van de deugden van Franciscus van Sales en waarom hij een heilige is die Johannes Paulus I wilde imiteren.
U kan het volledig boek herbeluisteren bij het programma ‘Boecat’.
2025 zal een Jubeljaar zijn in de Kerk. Vandaag staan we daar even bij stil door de brief van Paus Franciscus te lezen die hij op 11 februari 2022 schreef naar Mgr. Rino Fisichella, voorzitter van de Pontificale raad voor de bevordering van de nieuwe Evangelisatie.
Het Jubeljaar is altijd een gebeurtenis van grote spirituele, kerkelijke en sociale betekenis geweest in het leven van de Kerk. Sinds 1300, toen Bonifatius VIII het eerste Heilig Jaar instelde – aanvankelijk gevierd om de honderd jaar, daarna, in navolging van het bijbelse precedent, om de vijftig jaar en uiteindelijk om de vijfentwintig jaar – heeft Gods heilige en gelovige volk dit feest ervaren als een speciale genadegave, gekenmerkt door de vergeving van zonden en in het bijzonder door de aflaat, die een volledige uitdrukking is van de barmhartigheid van God. De gelovigen putten, vaak aan het einde van een lange pelgrimstocht, uit de spirituele schatkist van de Kerk door door de Heilige Deur te gaan en de relikwieĆ«n van de apostelen Petrus en Paulus, die bewaard worden in Romeinse basilieken, te vereren. Door de eeuwen heen zijn miljoenen pelgrims naar deze heilige plaatsen gereisd en hebben zo een levende getuigenis afgelegd van het geloof dat in elke tijd werd beleden.
(…)
De spirituele dimensie van het Jubeljaar, dat oproept tot bekering, moet ook deze fundamentele aspecten van ons leven in de samenleving omvatten als onderdeel van een samenhangend geheel. In het besef dat wij allen pelgrims zijn op deze aarde, die de Heer ons heeft opgedragen te bewerken en te bewaren (vgl. Gen 2,15), mogen we nooit nalaten om tijdens ons verblijf stil te staan bij de schoonheid van de schepping en zorg te dragen voor ons gemeenschappelijke huis. Ik hoop dat het komende Jubeljaar ook met deze intentie gevierd en beleefd zal worden. Steeds meer mannen en vrouwen, waaronder veel jongeren en kinderen, zijn zich gaan realiseren dat zorg voor de schepping een essentiƫle uitdrukking is van ons geloof in God en onze gehoorzaamheid aan zijn wil.
(…)
We moeten de vlam van de hoop die ons gegeven is, aanwakkeren en iedereen helpen nieuwe kracht en zekerheid te krijgen door met een open geest, een vertrouwend hart en een vooruitziende blik naar de toekomst te kijken. Het komende Jubileum kan een grote bijdrage leveren aan het herstel van een klimaat van hoop en vertrouwen als opmaat voor de vernieuwing en wedergeboorte waar we zo naar verlangen; daarom heb ik als motto voor het Jubileum gekozen voor Pelgrims van de hoop. Dit zal inderdaad het geval zijn als we in staat zijn een gevoel van universele broederschap terug te vinden en weigeren onze ogen te sluiten voor de tragedie van de welig tierende armoede die miljoenen mannen, vrouwen, jongeren en kinderen ervan weerhoudt te leven op een manier die onze menselijke waardigheid waardig is. Ik denk hierbij in het bijzonder aan de vele vluchtelingen die gedwongen zijn hun geboorteland te verlaten. Moge de stem van de armen gehoord worden in deze tijd van voorbereiding op het Jubeljaar, dat bedoeld is om iedereen weer toegang te geven tot de vruchten van de aarde. Zoals de Bijbel leert: “De sabbat van het land zal voedsel voor u opleveren, voor uzelf en voor uw mannelijke en vrouwelijke slaven en voor uw gehuurde knecht en de vreemdeling die bij u woont; ook voor uw vee en voor het gedierte dat in uw land is, zal al zijn opbrengst tot voedsel zijn” (Lev 25:6-7).
(…)
Zoals gebruikelijk zal de Boodschap van Indictie, die te zijner tijd zal worden uitgegeven, de nodige richtlijnen bevatten voor de viering van het Jubileum van 2025. In deze tijd van voorbereiding zou ik graag willen dat we 2024, het jaar voorafgaand aan het Jubileum, wijden aan een grote “symfonie” van gebed. Gebed, boven alles, om ons verlangen te hernieuwen in de aanwezigheid van de Heer te zijn, naar Hem te luisteren en Hem te aanbidden. Gebed ook om God te danken voor de vele gaven van zijn liefde voor ons en om zijn werk in de schepping te prijzen, dat iedereen oproept om haar te respecteren en concrete en verantwoordelijke stappen te ondernemen om haar te beschermen. Gebed als uitdrukking van Ć©Ć©n “hart en ziel” (vgl. Handelingen 4,32), dat zich vervolgens vertaalt in solidariteit en het delen van ons dagelijks brood. Gebed dat het voor iedere man en vrouw in deze wereld mogelijk maakt om zich tot de ene God te wenden en hem te openbaren wat er in het diepst van hun hart verborgen ligt. Gebed als de koninklijke weg naar heiligheid, die ons in staat stelt om zelfs te midden van activiteit contemplatief te zijn. Kortom, moge het een intens jaar van gebed zijn waarin de harten geopend worden om de uitstorting van Gods genade te ontvangen en om het “Onze Vader”, het gebed dat Jezus ons leerde, tot het levensprogramma van elk van zijn leerlingen te maken.
– Paus Franciscus
Als de Zoon u vrijmaakt, zult gij werkelijk vrij zijn.
– Joh 8, 36