Men liet Hem dus weten: ‘Uw moeder en uw broeders staan buiten en willen u spreken.’Â Maar Hij gaf hun ten antwoord: ‘Mijn moeder en mijn broeders zijn zij, die het woord van God horen en ernaar handelen.’
Op zekere dag stapte Hij met zijn leerlingen in een boot en zei tot hen: ‘Laten we het meer oversteken.’ Ze staken van wal en onder het varen viel Hij in slaap. Toen een hevige stormbui op het meer losbarstte, maakte het schip water en ze verkeerden in nood. Ze liepen dan ook naar Hem toe en maakten Hem wakker met de uitroep: ‘Meester, Meester, wij vergaan!’ Hij stond op, richtte zich met een dwingend woord tot de wind en het woeste water, ze bedaarden en het werd stil. En Hij sprak tot hen: ‘Waar is uw geloof?’ Ze werden door vrees bevangen en vol verbazing zeiden ze tot elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat Hij zelfs aan de winden en het water bevelen geeft en dat ze Hem gehoorzamen?’– Lucas 8, 22-25