De bloedbroeders Judah Ben-Hur, joodse prins, en Messala, Romeinse legerofficier, komen elkaar naar het leven te staan. Messala wil dat Judah anderen verklikt, wat hij weigert. De Romein veroordeelt de jood uit wraak tot een slavenbestaan op de galeien. Na pijnlijke ogenblikken die Juda verlossen van de galeien en zelfs tot in de paleizen van Rome brachten, is hij in het jaar 33 van onze tijdrekening terug in Jeruzalem om rekeningen te vereffenen. Plaats van afspraak: de arena. Natuurfenomenen rond het Paasfeest in de heilige stad wijzen op uitzonderlijke gebeurtenissen. Hebben die een invloed op de confrontatie tussen Juda en Messala? Overwint weerwraak of vergiffenis?