20 december ✝ Vrijdag in de 3e week van de Advent

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

728

Psalmen

1070

Lauden

Hymne

730

Psalmen

1073

KS

65

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

1078

KS

11

Vespers

Hymne

727

Psalmen

1082

KS

66

Completen

Hymne

682

Psalmen

1211

Eerste lezing

Jes. 7, 10-14

In die dagen sprak Jesaja tot Achaz:
“Vraag de Heer, uw God, om een teken, hetzij hoog aan de hemel of diep in de hel.”
Maar Achaz antwoordde: “Ik vraag niet om een teken; ik wil de Heer niet op de proef stellen.”
En Jesaja sprak: “Luister dan, Huis van David, is het u niet genoeg mensen te ergeren, dat gij ook mijn God tot ergernis wilt zijn?
Daarom geeft de Heer u ook ongevraagd een teken: Zie, de maagd zal ontvangen
en een zoon baren, en zij zal hem noemen ‘Immanuël’: ‘God-met-ons’.

Antwoordpsalm

Psalmen 24(23),1-2.3-4ab.5-6.

Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen,
Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,
op de stromen heeft Hij haar verankerd.

Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens.

Zegen zal hij ontvangen van de Heer
en recht verkrijgen van God, zijn Redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob

Evangelie

Lc. 1, 26-38

In die tijd werd de engel Gabriel van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret,
tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria.
Hij trad bij haar binnen en sprak: ‘Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!’
Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen.
Maar de engel zei tot haar: ‘Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.
Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven.
Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken
en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.’
Maria echter sprak tot de engel: ‘Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?’
Hierop gaf de engel haar ten antwoord: ‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoog­ste zal u overschadu­wen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God.
Weet, dat zelfs Elisabet, uw bloedver­wante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand;
want voor God is niets onmogelijk.’
Nu zei Maria: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.’ En de engel ging van haar heen.