21 december ✝ Zaterdag in de 3e week van de Advent

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

728

Psalmen

1085

Lauden

Hymne

730

Psalmen

1089

KS

67

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

1092

KS

14

Vespers

Hymne

727

Psalmen

1096

KS

68

Completen

Hymne

682

Psalmen

1201

Eerste lezing

Hooglied 2,8-14.

Hoor, daar is mijn lief! Kijk, daar komt hij aan: springend komt hij over de bergen, over de heuvels komt hij aangesneld.
Mijn lief is als een gazel, hij lijkt wel het jong van een hert. Daar staat hij
achter de muur van ons huis. Hij ziet door het venster en kijkt door de tralies naar binnen
Nu roept mijn lief en zegt tegen mij: Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste.
Kijk maar, de winter is heen, de regentijd voorgoed voorbij.
op het veld staan weer bloemen; de tijd om te zingen breekt aan; de roep van de tortel klinkt over het land.
De vijgeboom draagt zijn eerste vruchten al, en wat ruikt de bloeiende wijnstok heerlijk!
Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste!
Mijn duif, verscholen in de spleten van de rots, in de holten van de bergwand,
laat mij je gezicht zien, laat mij je stem horen, want je stem is zo mooi, je gezicht zo lieftallig!

Antwoordpsalm

Psalmen 33(32),2-3.11-12.20-21.

Eert dan de Heer met citerspel,
en speelt voor Hem op de harp.
Zingt voor de Heer een nieuw lied,
een schoon en schallend refrein.

Eeuwig blijft staan het plan van de Heer,
wat Hij heeft beraamd geldt van geslacht tot geslacht.
Gelukkig het volk dat de Heer heeft als God,
de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer,
is Hij ons een schild en een helper.
Ja, om Hem is ons hart verblijd,
op zijn heilige Naam vertrouwen wij.

Evangelie

Lc. 1, 39-45

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet.
Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luider stemme uit: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.’