21 februari 2025 ✝ Vrijdag in de 6e week door het jaar

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

716

Psalmen

962

Lauden

Hymne

717

Psalmen

965

KS

968

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

969

KS

972

Vespers

Hymne

718

Psalmen

973

KS

975

Completen

Hymne

682

Psalmen

1211

Eerste lezing

Gen. 11,1-9

Nog sprak heel de aarde eenzelfde taal en dezelfde woorden.
Toen men uit het oosten was opgetrokken, en een vlakte in het land Sjinar had gevonden, bleef men daar wonen.
Nu zeiden ze tot elkander: Komt, laten we stenen maken, en ze hard bakken in vuur. Die tichels moesten hun tot bouwsteen dienen, de asfalt tot mortel.
Later zeiden ze weer: Komt, laten we ons een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de hemel reikt; dan maken we ons een herkenningsteken, zodat we niet over heel de aarde worden verstrooid.
Maar Jahweh daalde neer, om de stad en de toren eens te bezien, die de mensenkinderen bouwden.
Want Jahweh sprak: Zie, zij vormen één volk en spreken één taal. En dit is nog maar het begin van hun doen; later zal men niets meer kunnen beletten van al wat zij van plan zijn.
Kom, laat ons afdalen, en daar beneden hun spraak in verwarring brengen, zodat zij elkanders taal niet meer verstaan.
Zo verstrooide Jahweh hen over de hele aarde, en staakten zij de bouw der stad.
Daarom noemt men haar Babel, omdat Jahweh daar de spraak van de hele aarde in verwarring heeft gebracht, en omdat Jahweh hen vandaar over de hele aarde heeft verstrooid.

Antwoordpsalm

Psalmen 33(32),10-11.12-13.14-15

De plannen van naties doet Hij teniet
Hij verijdelt wat volken beramen.
Eeuwig blijft staan het plan van de Heer,
wat Hij heeft beraamd geldt van geslacht tot geslacht.

Gelukkig het volk dat de Heer heeft als God,
de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.
Uit de hemel ziet de Heer omlaag
en slaat Hij de sterveling gade.

Vanaf zijn troon houdt Hij het oog
op allen die de aarde bewonen.
Hij die de harten van allen vormt,
Hij doorziet al hun daden.

Evangelie

Mc. 8,34-38.9,1

Nadat Hij behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich had laten komen,
sprak Hij tot hen: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen
door zichzelf te verloo­chenen en zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evange­lie, zal het redden.
Wat voor nut heeft het voor een mens de hele wereld te winnen als dit ten koste gaat van eigen leven?
Wat toch zou een mens in ruil kunnen geven voor zijn leven?
Als iemand zich schaamt over Mij en mijn woorden ten overstaan van dit overspelig en zondig geslacht, zal ook de Mensenzoon zich over hem schamen, wanneer Hij, vergezeld van de heilige engelen, komt in de heerlijkheid van zijn Vader.’
Hij sprak tot hen: ‘Voorwaar, Ik zeg u: onder de hier aanwezigen zijn er die de dood zullen ervaren, voordat zij zien dat het Rijk Gods is gekomen in kracht.’