22 februari 2025 ✝ Zaterdag in de 6e week door het jaar

Lezingen



Cathedra van de heilige apostel Petrus

Evangelielezing

Lezing

Hymne

1253

Psalmen

1579

Lauden

Hymne

1250

Psalmen

780

KS

1251

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

988

KS

1252

Vespers

Hymne

691

Psalmen

992

KS

995

Completen

Hymne

682

Psalmen

1201

Cathedra van de heilige apostel Petrus

Het feest van de cathedra van Petrus werd reeds sedert de 4e eeuw te Rome op deze dag gevierd en wel met de bedoeling getuigenis af te leggen van de eenheid van de kerk die op hem als apostel gegrondvest is. (Het is dus de gedenkdag van de apostolische oorsprong van de zetel of het ambt van de bisschop van Rome.)

Eerste lezing

1 Petr. 5,1-4

De oudsten onder u vermaan ik, oudste evenals zij en getuige van het lijden van Christus, tevens deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden:
weidt de kudden van God waarvan gij de herders zijt; hoedt haar zoals God het wil: van harte en niet uit dwang, met toewijding en niet uit winstbejag.
Speelt niet de baas over hen die aan uw zorgen zijn toevertrouwd, maar toont u een voorbeeld voor de kudde.
Dan zult ge, als de opperherder ver­schijnt, de nooit verwelkende krans van de heerlijkheid ontvangen.

Antwoordpsalm

Psalmen 23(22),1-3a.3b-4.5.6

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Hij laat mij weiden op groene velden.

Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden,
omwille van zijn Naam.

Al voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.

Uw stok en uw herdersstaf,
geven mij moed en vertrouwen.

Gij nodigt mij aan tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.

Met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker is overvol.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit
elke dag van mijn leven.

Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden.

Evangelie

Mt. 16,13-19

In die tijd toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus gekomen was, stelde Hij zijn leerlin­gen deze vraag:
‘Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensen­zoon?’
Zij antwoord­den: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia,
weer anderen Jeremia of een van de profeten.’
‘Maar gij’, sprak Hij tot hen, ‘wie zegt gij dat Ik ben?’
Simon Petrus antwoordde: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’
Jezus hernam: ‘Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed
hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is.
Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steen­rots zal Ik mijn Kerk bouwen
en de poorten der hel zullen haar niet overweldi­gen.
Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde,
zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde,
zal ook in de hemel ontbonden zijn.’