Lezing
Hymne
1253
Psalmen
1579
Lauden
Hymne
1250
Psalmen
780
KS
1251
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
988
KS
1252
Vespers
Hymne
691
Psalmen
992
KS
995
Completen
Hymne
682
Psalmen
1201
Cathedra van de heilige apostel Petrus
Het feest van de cathedra van Petrus werd reeds sedert de 4e eeuw te Rome op deze dag gevierd en wel met de bedoeling getuigenis af te leggen van de eenheid van de kerk die op hem als apostel gegrondvest is. (Het is dus de gedenkdag van de apostolische oorsprong van de zetel of het ambt van de bisschop van Rome.)
Eerste lezing
1 Petr. 5,1-4
De oudsten onder u vermaan ik, oudste evenals zij en getuige van het lijden van Christus, tevens deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden:
weidt de kudden van God waarvan gij de herders zijt; hoedt haar zoals God het wil: van harte en niet uit dwang, met toewijding en niet uit winstbejag.
Speelt niet de baas over hen die aan uw zorgen zijn toevertrouwd, maar toont u een voorbeeld voor de kudde.
Dan zult ge, als de opperherder verschijnt, de nooit verwelkende krans van de heerlijkheid ontvangen.
Antwoordpsalm
Psalmen 23(22),1-3a.3b-4.5.6
De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden,
omwille van zijn Naam.
Al voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herdersstaf,
geven mij moed en vertrouwen.
Gij nodigt mij aan tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker is overvol.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit
elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden.
Evangelie
Mt. 16,13-19
In die tijd toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus gekomen was, stelde Hij zijn leerlingen deze vraag:
‘Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?’
Zij antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia,
weer anderen Jeremia of een van de profeten.’
‘Maar gij’, sprak Hij tot hen, ‘wie zegt gij dat Ik ben?’
Simon Petrus antwoordde: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’
Jezus hernam: ‘Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed
hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is.
Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen
en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde,
zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde,
zal ook in de hemel ontbonden zijn.’