28 maart 2025 ✝ Vrijdag in de 3e week van de Veertigdagentijd

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

742

Psalmen

1070

Lauden

Hymne

742

Psalmen

1073

KS

252

Middaggebed

Hymne

762

Psalmen

1078

KS

218

Vespers

Hymne

740

Psalmen

1081

KS

253

Completen

Hymne

682

Psalmen

1210

Eerste lezing

Hos. 14, 2-10

Zo spreekt de Heer: “Bekeer u, Israël, tot de Heer uw God, want over uw schuld zijt gij gestruikeld.
Kom met uw woorden als gave, bekeer u tot de Heer en zeg Hem: Gij vergeeft toch alle schuld,
aanvaard ook onze goede wil: wij zullen onze woorden als offerdieren geven.
Assur kan ons niet redden, wij zullen niet meer op paarden rijden
en tegen het maaksel van onze handen zeggen wij nooit meer:
Gij zijt onze God. Gij Heer, zijt immers degene bij wie de wees ontferming vindt.
Ik wil hen van hun ontrouw genezen en hun van harte mijn liefde schenken.
Mijn toorn heeft zich van hen afgewend.
Ik wil voor Israël zijn als de dauw: als een lelie zal hij gaan bloeien
en hij zal wortels schieten, als op de Libanon.
Zijn scheuten lopen uit, zijn luister evenaart die van de olijfboom, zijn geur die van de Libanon.
Zij zullen opnieuw in zijn schaduw zitten, zij zullen koren kunnen verbouwen,
zij zullen bloeien als de wingerd en vermaard zijn als de wijn van de Libanon.
Wat heb Ik dan nog met de afgoden te maken, Efraïm?
Ik ben het die hem verhoort en die naar hem omziet.
Ik ben als een altijd groene cypres aan Mij zijn uw vruchten te danken.
Wie is zo wijs dat hij dit beseft, wie is zo verstandig dat hij dit inziet?
Inderdaad, recht zijn de wegen van de Heer: de rechtschapenen bewandelen die,
maar rebellen komen er ten val.”

Antwoordpsalm

Psalmen 81(80),6c-8a.8bc-9.10-11ab.14.17

Nu hoor ik een stem, die ik nooit heb gehoord,
Ik heb u de last van uw schouders genomen.
Uw handen lieten de draagkorven staan,
gij hebt Mij geroepen, Ik heb u bevrijd.

Uit onweerswolken gaf Ik u antwoord,
bij Meriba stelde Ik u op de proef.
Hoor dan, mijn volk, als Ik u waarschuw,
Israël, luister naar Mij!

Nooit mag er een vreemde god zijn bij u,
aanbid geen goden uit andere landen.
Want Ik ben de Heer, uw enige God,
die u uit Egypte geleid heb

Ach, wilde mijn volk maar horen,
wilde Israël mijn wegen maar volgen.
dan zou Ik mijn volk met tarwebloem voeden,
met honing verzadigen uit de rots.

Evangelie

Mc. 12,28b-34

In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe en legde Hem de volgende vraag voor : ‘Wat is het allereerste gebod?’
Jezus antwoordde: ‘Het eerste is: Hoor, Israel! De Heer onze God is de enige Heer.
Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.
Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voorna­mer dan deze twee.’
Toen zei de schriftgeleerde tot Hem: ‘Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:
Hij is de enige en er bestaat geen andere buiten Hem;
en Hem beminnen met heel zijn hart, heel zijn verstand en heel zijn kracht
en de naaste beminnen als zichzelf gaat boven alle brand ‑ en slachtof­fers.’
Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem: ‘Gij staat niet ver af
van het Koninkrijk Gods.’ En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.