29 november ✝ Vrijdag in de 34e week door het jaar

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

722

Psalmen

963

Lauden

Hymne

723

Psalmen

965

KS

968

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

969

KS

972

Vespers

Hymne

724

Psalmen

973

KS

975

Completen

Hymne

682

Psalmen

1210

.

Eerste lezing

Apok 20, 1-4, 11-15. 21, 1-2

Ik, Johannes, zag een engel uit de hemel nederdalen; de sleutel van de Afgrond en een grote keten droeg hij in zijn hand.
En hij greep den Draak: de oude slang, de duivel en Satan. Hij bond hem vast voor duizend jaar,
en wierp hem in de Afgrond. Toen sloot hij hem in, en legde er een zegel op, opdat hij de volkeren niet langer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zijn. Daarna moet hij losgelaten worden voor korte tijd.
Nu zag ik tronen; en hun, die er op zaten, werd het oordeel toegewezen. Ook zag ik de zielen van hen, die om de getuigenis van Jesus en om het woord van God waren onthoofd, die het Beest noch zijn beeld hadden aanbeden, en het teken niet hadden aanvaard op hun voorhoofd en hand. En ze leefden en heersten met Christus, duizend jaar lang.
Toen zag ik een grote schitterende Troon; ook Hem, die er op is gezeten. Voor zijn Aanschijn vloden hemel en aarde heen, zodat hun plaats niet meer gevonden werd.
Toen zag ik de doden, groten en kleinen, staan voor de Troon. De boeken werden opengeslagen. Nog een ander boek werd geopend: het boek des Levens. En de doden werden naar hun werken geoordeeld, zoals die in de boeken beschreven staan.
De zee gaf de doden terug, die er in zijn; Dood en Onderwereld gaven de doden terug, die er in zijn. En allen werden naar hun werken geoordeeld.
Dood en Onderwereld werden in de vuurpoel geworpen; de vuurpoel is de tweede dood.
En wie niet geschreven stond in het Boek des Levens, ook hij werd in de vuurpoel geworpen.
Toen zag ik een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen, en ook de zee bestond niet meer.
En de heilige Stad, het Nieuw-Jeruzalem, zag ik neerdalen van God uit de hemel,
toegerust als een bruid, die voor haar man is getooid.

Antwoordpsalm

Psalmen 84(83),3.4.5-6a.8a.

Mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom.
Mijn hart en heel mijn wezen
gaan juichend uit naar U, de God die leeft.

Want zelfs de mussen vinden wel een schuilplaats,
de zwaluwen een nestje voor hun broed;
voor mij is dat uw altaar, Heer der hemelmachten,
mijn koning en mijn God!

Gelukkig zij, die wonen in uw huis, o Heer,
die U daar altijd mogen prijzen;
gelukkig die op U mag steunen;
hij zal zijn weg vervolgen met hernieuwde kracht.

Evangelie

Lc 21, 29-33

In die tijd maakte Jezus een vergelijking en zei tot zijn leerlingen: ‘Kijkt naar de vijgeboom en naar alle andere bomen;
zodra ze uitlopen weet ge, als ge dat ziet, dat de zomer in aantocht is.
Zo ook, wanneer ge al deze dingen ziet, weet dan dat het Rijk Gods nabij is.
Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan, voor dit alles geschied is.
Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.