6 april 2025 ✝ 5e zondag in de Veertigdagentijd

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

742

Psalmen

776

Lauden

Hymne

742

Psalmen

780

KS

275

Middaggebed

Hymne

762

Psalmen

784

KS

276

Vespers

Hymne

740

Psalmen

788

KS

277

Completen

Hymne

682

Psalmen

1203

Eerste lezing

Jes. 43, 16-21

Zo spreekt de Heer, die door de zee een weg legt, een baan door de onstuimige golven;
en die wagen en paard daarover laat gaan, leger en strijdmacht, gesloten aaneen,
maar dan gaan ze rusten, staan niet meer op, uitgeblust zijn ze, uitgedoofd als een vlaspit.
Denk niet meer aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is:
Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al: ziet ge het niet? Een weg leg Ik door de steppe, rivieren laat Ik stromen door de woestijn.
De wilde dieren zullen ontzag voor Mij hebben, de jakhalzen en de struisvogels; want door de steppe
laat Ik beken stromen, rivieren door de woestijn, zodat mijn uitverkoren volk zich kan laven:
en dit volk dat Ik mij gevormd heb zal mijn lof verkondigen!

Antwoordpsalm

Psalmen 126(125),1-2ab.2cd-3.4-5.6

De Heer bracht Sions ballingen terug,
het was alsof wij droomden.
Toen lachten alle monden
en juichte elk tong.

Toen zei men bij de volken:
geweldig is het wat de Heer hen deed.
Geweldig was het wat de Heer ons deed,
daarom zijn wij zo blij.

Keer nu ons lot ten goede, Heer,
zoals een beek doet in de Zuid-woestijn.
Die onder tranen zaaien
zij oogsten met gejuich.

Vol zorgen gaan zij uit
met zaaizakken beladen;
maar keren zingend weer
beladen met hun schoven

Tweede lezing

Fil. 3, 8-14

Broeders en zusters, ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen
gaat alles te boven. Om Hem heb ik. alles prijsge­geven. Om Christus houd ik alles zelfs voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen
en een te zijn met Hem, niet met mijn eigen gerech­tigheid op grond van de wet, maar met de gerechtigheid
die verkregen wordt door het geloof in Christus de gerechtig­heid die van God komt en steunt op het geloof.
Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstan­ding gewaarworden
en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven
om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden.
Niet dat ik het al bereikt heb. Ik ben nog niet volmaakt! Maar ik streef er vurig naar het te grijpen, gegrepen als ik ben door Christus Jezus.
Nee, broeders, ik beeld mij niet in er al te zijn. Alleen dit: vergetend wat achter me ligt, mij uitstrekkend naar wat voor me ligt,
storm ik af op het doel: de prijs van Gods hemelse roeping.

Evangelie

Joh. 8, 1-11

In die tijd begaf Jezus zich naar de Olijfberg.
’s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen.
Toen brachten schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en
zeiden tot Hem: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt, terwijl ze overspel bedreef.
Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?’
Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van de te kunnen beschuldigen.
Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen ze bij Hem aanhielden met vragen, richtte Hij zich op en zei tot hen:
‘Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen.’
Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond.
Toen zij dit hoorden, dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst,
totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw, die nog midden in de kring stond.
Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: ‘Vrouw, waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?
Zij antwoordde: ‘Niemand, Heer.’ Toen zei Jezus tot haar:
‘Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.’